VIJFTIEN WEKEN FIETSEN OP IJSLAND

 

Bij IJsland denken de meeste mensen niet meteen aan een lekker stukje fietsen. Eerder gaan de gedachten uit naar: het is koud, veel regen, harde wind, slechte wegen en heel onherbergzaam.

Daar ga je niet voor je plezier naar toe en zeker niet om te fietsen!

Toegegeven, een IJslander die de Ringweg nr. 1 aflegt op een fiets is een absoluut unicum. Hij kent het land en rijdt liever in een grote Landrover. De toeristen met hun zwaar bepakte mountain-bikes zijn volgens hem niet helemaal goed bij hun hoofd. Prettig gestoord dat wel en als ze weer een fietser zien zwoegen dan toeteren ze of steken een hand op als groet aan die dwaze buitenlander die het aandurft om hun prachtige land op deze wijze te verkennen.

Met alle vooroordelen goed in het hoofd, besloot ik toch de uitdaging aan te gaan. Afgelopen jaar, van 23 mei tot 8 september, heb ik rondgefietst op wat al snel een paradijselijk eiland bleek en legde daarbij zo=n 4000 kilometer af. De meeste vooroordelen bleken al snel thuis te horen in het land der fabelen.

De reden om naar IJsland te gaan ligt voor de hand. Juist hier kun je de bouwmeesters van de aarde aan het werk zien. Vulkanen die meesterlijke lavavelden scheppen, gletsjers met hun tomeloze kracht die hun eigen landschap creëren en niet te vergeten de vormende kracht van zon, water, wind en ijs. En kijk hoe planten en dieren in dit woeste land proberen te overleven. En zelfs hoe de mens zich hier staande probeert te houden. Bij planten op IJsland moet je vooral denken aan grassen en zeggen. Toch ontbreken ook de Afijne@ bloemen niet. Denk aan de zeven soorten orchideeën of de tere grasklokjes. Het is verassend hoe kleurrijk de bloemenvelden kunnen zijn. Bij dieren moet je vooral denken aan vogels. Miljoenen vogels bevolken de kliffen. De charmante papegaaiduiker blijkt de algemeenst voorkomende vogel te zijn. En dan de talloze Aweide@vogels in het binnenland. Op de velden wemelt het van de goudplevieren, watersnippen, grutto=s, tureluurs en regenwulpen. Vergeet ook de graspiepers niet. In meer rotsachtige stukken vind je tapuiten. Echte vogelaars gaan natuurlijk voor de koning van de zee: de zee-arend, of de koningin: de gracieuze giervalk. Kenners proberen tussen de talrijke grauwe franjepoten het zeldzame rosse neefje te vinden. Van deze zeldzaamheden heb ik in al die tijd alleen de giervalk mogen aanschouwen.

Ha, zeggen vogelliefhebbers nu, en de harlekijneend en de IJslandse brilduiker dan? Inderdaad, wie deze eenden in Europa wil zien moet naar IJsland. Daar broeden ze en ik heb ze gezien. De IJslandse brilduikers zijn makkelijk te vinden bij het Myvatn. De harlekijneenden kom je sporadisch tegen bij snelstromende beekjes en riviertjes.

Natuur en rust, daarvoor ga je naar IJsland. En hoe kun je daar beter van genieten dan met de fiets? Fietsen en kamperen is hier heerlijk. Bijna 24 uur per dag zon, geen vervelende planten of dieren - op wat black-flies na die via de kortste weg je ogen, oren, neus en mond in vliegen - en je tent mag je in principe overal opzetten. Lekker water schep je zo uit een beekje of rivier.

Fietsen is weliswaar geweldig maar zeker niet gemakkelijk. Zonder goed materiaal kom je niet ver en zonder conditie ook niet. Absoluut noodzakelijk zijn een goede mountain-bike met veel versnellingen (vooral lage), waterdichte tassen en een stormbestendige tent. Met de juiste fiets vormen de wegen en de steile hellingen geen probleem en die tent is nodig om het hoofd te bieden aan de altijd koude wind die meest van tijd ook nog hard is. De wind is op IJsland de ergste vijand van de fietser.

Ben je goed voorbereid - ook in je hoofd - dan staat niets een heerlijke vakantie in de weg. Je fietst letterlijk en figuurlijk van hoogtepunt naar hoogtepunt. De spierpijn die je onverbiddelijk krijgt en de ontelbare druppels zweet die zullen vloeien zijn de geringe prijs die je moet betalen voor het mooiste schouwspel dat moeder Aarde te bieden heeft. Sta je op die bergtop dan is de geleverde inspanning direct vergeten. Wat een vergezichten in de schone en bovenal heldere lucht van IJsland. Honderd kilometer van je af kijken is geen probleem.

De meeste fietsers verschijnen in juli en verdwijnen rond half augustus. Dit wil niet zeggen dat het ook voor u de beste reistijd is. Zelf heb ik erg genoten van de lente eind mei en begin juni. Wel is het dan wat kouder maar qua zonneschijn maakt het niets uit.

Wat betreft de binnenlandgangers, die kunnen beter in (half) juli komen. Pas dan zijn de meeste routes in het hoogland vrijgegeven. Het is zeker de eerste reis naar IJsland - ben je er eenmaal geweest dan kom je gegarandeerd terug - niet noodzakelijk om het woeste binnenland in te gaan. Integendeel, je hebt je reistijd (weken) alleen al hard nodig om te genieten van de Aattracties@ die langs de Ringweg of dicht daarbij liggen.

Fietsen in het binnenland is overigens niet voor iedereen weggelegd. Een avontuurlijke inslag, willen afzien, willen ploeteren door zand, rijden over slechte keienwegen en het doorsteken van talloze rivieren hoort daarbij. Trekt je dat dan is IJsland een perfect land voor jou.

De meeste vakantiegangers kiezen er echter voor om een soort ronde langs de Ringweg te maken die ongeveer 1400 kilometer lang is. Denk ook hier niet te licht over en trek er liever vier dan drie weken voor uit. En ik zou liever tegen de klok in dan met de klok mee rijden.

Wat staat je als fietser nog meer te wachten? Het slechte weer valt nogal mee. Wat heet: ik heb nog nooit zo=n mooie zomer gehad! Heel veel zon, alleen blijft de temperatuur wat achter. Zou het in Nederland 35 graden zijn dan is het hier 22 graden. Heerlijk fietsweer, toch? Alleen die wind...... je ergste vijand.

De slechte wegen vallen ook best mee. Tenminste als je met een mountain-bike gaat. Trouwens, elke andere fiets is gewoon ongeschikt! De Ringweg is voor het overgrote deel geasfalteerd. En ook de wegen naar de populairste toeristische attracties zijn dat. De bewegwijzering is uitstekend. Twee tips: bezoek de populaire watervallen en dergelijke na 19.00 uur. Dan zijn alle bustoeristen weg. En bezoek de nationale parken niet in het weekend wanneer de IJslanders er zelf op uit trekken. Niet dat de IJslanders geen aardige mensen zijn - integendeel - het scheelt echter een stuk in de drukte. Ze spreken daar overigens uitstekend Engels.  

Wat IJsland bijzonder maakt zijn zijn kleuren en het afwisselende landschap. Geen honderd kilometer is hetzelfde en de kleuren variëren van alle kleuren zwart in de spoelzandvlaktes in het zuid-oosten tot de meest idiote felle kleuren van de geothermische velden. Kleuren die je nog nooit gezien hebt. En wat te denken van het kleurenspectrum tijdens een zonsondergang? Onbeschrijflijk!

De geothermische velden zijn sowieso geweldig. Het vulkanisme dat er aan ten grondslag ligt, zorgt voor pruttelende modderpotjes, kokende waterbronnen, spuitende geisers, fluitende gaten en stinkende zwavelbronnen. Geysir is een van de bekendere velden. Daar spuit de Strokkur, een van de zeven geisers aldaar, met tussenpozen van een paar minuten dertig meter hoog. Mooi, maar echt wonderschoon is de blauw/groene bal die aan de explosie vooraf gaat.

Lange tijd was de Strokkur de enige nog werkende geiser. Sinds de recente aardbevingen is ook de grote Geysir, die tot zestig meter hoog kan spuiten, weer tot leven gekomen. En wat ik zag, en wat echt uniek is, is de uitbarsting van drie geisers tegelijk. De Strokkur explodeerde als gewoonlijk, de Fata - een doodgewaande geiser - spoot zeker tien minuten aaneen een kokende straal water hoog de lucht in, en als klap op de vuurpijl spoot ook de grote Geysir in golven zijn schaal voor een deel leeg.

Een ander fenomeen zijn IJslands watervallen. Niet alleen hebben ze de grootste waterval van Europa: de Dettifoss, ongetwijfeld hebben ze ook de mooiste. De toeristenbureaus adverteren dat de Gullfoss - de gouden waterval - de mooiste is. Ik zou het niet kunnen zeggen, ze zijn allemaal zo verschillend. Om een paar klappers te noemen: de Dynjandifoss, de Rhaunfossa, de Skogafoss, de Godafoss, de Hengifossa en de Svartifoss. Een paar van deze watervallen passeer je als je de Ringweg volgt. Voor de andere moet je soms een flinke omweg maken. Maar wat let je om zelf een route uit te stippelen, een route waarbij je alle grote watervallen aan doet. Ik verzeker je, daar krijg je geen spijt van. Maar denk aan een ding: tijd. Voor zo=n route kun je maar beter vijftien weken blijven.

 

Tonny Buijs